WADA-dopinglijst
Shutterstock 1362454247

Peptidehormonen, groeifactoren, verwante stoffen en mimetica

Hormonen zijn lichaamseigen, regulerende stoffen. Zo worden in onze klieren aangemaakt en van daaruit via het bloed naar de plek gebracht waar ze moeten werken. Ze zijn te allen tijde verboden in de sport.

Bekende hormonen in de sport

Bekende voorbeelden van hormonen die als doping gebruikt worden, zijn groeihormoon, epo en insuline. Het groeihormoon zorgt voor een optimale stofwisseling, ook tijdens de groei. Het hormoon erytropoëtine (epo) stimuleert het beenmerg om rode bloedlichaampjes aan te maken. Insuline is het hormoon dat er onder andere voor zorgt dat de koolhydraat- of suikerstofwisseling goed in balans blijft.

Ook corticotrope hormonen worden weleens gebruikt. Ze stimuleren de werking van de nieren, waardoor er meer urine wordt geproduceerd.

Effect van hormonen in de sport

Hormonen kunnen ook prestatiebevorderend werken. Het gebruik van groeihormoon kan leiden tot een grotere spiergroei. Door het gebruik van epo worden er meer rode bloedlichaampjes geproduceerd, waardoor een sporter langer en op een hoger niveau kan presteren. Insuline kan ervoor zorgen dat er extra eiwit wordt vastgelegd in de spieren, waardoor er meer spierkracht geleverd kan worden.

Negatieve bijwerkingen van hormonen in de sport

Als hormonen gebruikt worden als doping, dan worden er hogere dosissen gegeven dan wanneer ze gebruikt worden als medicijn. Die hoge dosissen kunnen voor ongewenste bijwerkingen zorgen.

Een te hoge dosis groeihormoon zorgt ervoor dat er meer vocht wordt opgehouden. Het kan leiden tot diabetes.

Door het gebruik van epo kan het bloed sneller stollen, waardoor er gemakkelijker een herseninfarct, hartinfarct of longembolie kan optreden. Bij een longembolie is er sprake van een bloedstolsel in een bloedvat van de longen.

Een te hoge dosis insuline kan leiden tot hypoglycemie, een te laag glucosegehalte in het bloed dat in erge gevallen kan leiden tot bewustzijnsverlies en hersenschade.

Er zijn ook hormonen die de nierwerking stimuleren en voor een grotere urineproductie zorgen, waardoor verboden stoffen sneller worden uitgescheiden. Die hormonen kunen leiden tot een te grote uitscheiding van zouten en vocht, waardoor uitdroging ontstaat.